Excel in het oude Mesopotamië

Weet je wat eigen onontbeerlijk is bij alle soorten onderzoek? Naast de verwachte buitenissige hoeveelheden cafeïne, een zekere minachting voor het feit dat je leven eindig is en het genadiglijke bestaan van afhaalmaaltijden wanneer je moet overwerken, natuurlijk.1 Tabellen! En dit zette mij aan het denken: wanneer ging men eigenlijk werken met tabellen in het oude Mesopotamië? Met andere woorden: waren er in het spijkerschrift reeds alternatieven voor computerprogramma’s als Excel en Calc, die vandaag de dag zo alomtegenwoordig zijn? Zoals met veel van de vragen die we hier op Bildingblocks proberen te beantwoorden – en één van de reden dat deze blogs vaak met tussenpozen verschijnen – bleek deze kwestie veel ingewikkelder te liggen dan je aanvankelijk zou verwachten. Maar men kan wel zeggen, al was het alleen maar voor mijn mentale gezondheid, dat dergelijke complicaties een onderwerp nog interessanter maken om uit te leggen dan het al was.

De geschiedenis van het oude Mesopotamië, een gebied dat het huidige Irak en delen van Syrië en Türkiye besloeg, kan overweldigend lang lijken.2 En vele duizenden jaren, waarvan de meeste zich voor onze jaartelling afspeelden, is inderdaad een hoop tijd. Maar over sommige van de tijdperken binnen die geschiedenis weten we meer dan over de andere. Eén van de meest gevierde van deze tijdperken is de Oud-Babylonische periode. Deze volgde grofweg twee eeuwen op het einde van de zogenoemde Ur-III of Neo-Soemerische periode in het jaar 2003 voor het begin van onze jaartelling en duurde vanaf de troonsbestijging van de beroemde koning Ḫammurabi van – inderdaad! – Babylon in 1792 tot het plundering van die zelfde stad onder leiding van de Hethietische koning Muršili in 1595.3 De genegenheid die hedendaagse geleerden koesteren voor de Oud-Babylonische periode heeft verschillende redenen. Het meest relevant voor ons is dat in deze tijd nieuwe genres, lay-outs en schrijfstijlen gepionierd werden in de ons overgeleverde teksten.4 Wat betreft het soort teksten dat we vandaag bespreken, tabellen, is er echter nog steeds discussie over de vraag of deze zijn uitgevonden ten tijde van de Oud-Babylonische periode of dat ze oudere voorgangers hadden.

Dit blog is ook beschikbaar in het Engels.

Theorieën over tabellen

Of oude teksten voor ons bewaard zijn gebleven, is niet alleen een kwestie van geluk. Hoeveel belang er toentertijd aan werd gehecht speelt ook een rol.5 Het karakteristieke schrijfmateriaal van het oude Mesopotamië, kleitabletten die beschreven werden met spijkerschrifttekens waarmee zowel volledige woorden konden worden aangeduid als dat ze fonetisch gespeld konden worden, is vrij duurzaam onder gunstige omstandigheden. Maar er waren ook schrijfmaterialen, zoals hout en was, die minder vlot de tand des tijds doorstaan. En zelfs de teksten op kleitabletten werden regelmatig gewist in het kader van hergebruik. Of tabletten werden zo onbelangrijk geacht dat ze niet gebakken werden om ze robuuster te maken. Erger nog, ze konden ook gewoon weggegooid worden en daarbij onherkenbaar beschadigd raken. Tot slot hebben de meeste kleitabletten die ons overgeleverd zijn toevalligerwijs overleefd – ze werden bijvoorbeeld gebakken toen de gebouwen waarin ze bewaard werden afbrandden en verlaten bleven.6 Deze omstandigheden, zoals je je misschien wel kunt voorstellen, zijn zelden gunstig voor praktische tekstgenres, waaronder de tabellen waar we vandaag naar op zoek zijn.

En dit brengt ons bij het vraagstuk of we tabellen als een vinding kunnen beschouwen van degenen die in de Oud-Babylonische periode leefden. Want zoals Niek Veldhuis opmerkt, hadden de staten van de voorgaande tijdperken met hun indrukwekkend uitgebreide bestuursapparaten danig kunnen profiteren van de voordelen die deze tekstindeling met zich meebrengt. In plaats daarvan vinden we echter bijna altijd lineaire boekhoudingen op de kleitabletten uit die eerdere periodes. Deze zijn én moeilijker om op te stellen én geven een minder duidelijk overzicht van de gegevens.7 Het is natuurlijk moeilijk om het bestaan van bepaalde gebruikte boekhoudmethoden vóór de Oud-Babylonische periode te beargumenteren vanwege hun praktische nut en zonder toenmalige voorbeelden – hoewel we weten dat we slechts een fractie van de teksten die toen bestonden tot onze beschikking hebben. Gelukkig hoeven we dit laatste ook niet te doen in dit specifieke geval. Want vanuit de reeds genoemde Ur-III periode is ons een bijzonder interessant kleitablet overgeleverd dat gecategoriseerd kan worden als een tabel – hoe opmerkelijk deze tekst ook is.

Tabellen van voor de Oud-Babylonische periode

Deze observatie is gedaan door Eleanor Robson in haar magistrale en eminent leesbare monografie Mathematics in Ancient Iraq.8 Zij bespreekt een kleitablet uit Puruš-Dagan waarop onmiskenbaar ooit een tabel is gekerfd. Het is interessant om te zien dat de rijen gelabeld worden aan het einde van de rij en de kolommen aan de onderkant. Robson stelt zich voor dat deze tabel, die wellicht niet uniek was maar voor nu slechts de enige is die we met zekerheid in de Ur-III periode kunnen plaatsen, een kladje was dat voorafging aan een meer familiaire lineaire versie die uiteindelijk opgesteld zou worden voor de administratie. We kunnen ons inbeelden dat dit soort kladjes hergebruikt werden en sowieso hoogst zelden in een positie verkeerden dat zij de eeuwen konden overleven. Daarnaast kunnen we veronderstellen dat zulk gehaast werk normaliter gedaan werd op fragielere schrijfmaterialen, zoals wastabletten.9 Als dit klopt, komen de overgeleverde lineaire boekhoudingen in een heel ander licht te staan. Wanneer je een kladversie in de vorm van een tabel hebt, is het een stuk makkelijker om er een lineaire netversie van te maken dan om direct daarmee te beginnen.

En er zijn zelfs tabellen uit de eeuwen voor de Ur III-periode. Eerder in het derde millennium voor onze jaartelling, zoals wederom wordt opgemerkt door Robsen, vinden we een tablet uit Šuruppag, eveneens een stad in het oude Mesopotamië, dat je een tabel zou kunnen noemen. Deze tekst omvat kopjes en berekeningen langs een horizontale lijn.10 Hoewel men ook kan beargumenteren dat dit kleitablet eerder een wiskundige tekst was dan een tabel zoals de meesten van ons die voor nu ons zien bij het horen van de term. Hier worden we weer geconfronteerd met het feit dat het vaak moeizaam is om teksten uit de oudheid te categoriseren naargelang hedendaagse genres, zoals een relatief strikt onderscheid tussen wiskundige teksten en tekstindelingen die louter tabellen zijn.11

Naast het idee van tabellen als louter grove kladversies die voornamelijke opgeschreven werden op fragiele schrijfmaterialen, is er wellicht nóg een mogelijke verklaring voor de relatieve overvloed aan tabellen die ons zijn overgeleverd uit de Oud-Babylonische periode en daarna. Schrijven werd vanaf die tijd meer wijdverbreid en minder centraal georganiseerd. Veel alledaagse personen – degenen die niet werkten voor staatsinstellingen, zoals die van het eertijdse imperium uit de Ur-III periode – begonnen toegang te krijgen tot functioneel geletterdheid. Dat wil zeggen dat zij genoeg spijkerschrifttekens kenden om brieven te schrijven en commerciële activiteiten te ondernemen. En dit omvatte ook praktische boekhoudmethoden zoals tabellen. Daarnaast werd cursief schrijven modieus. Hierbij werden spijkerschrifttekens minder gedetailleerd opgetekend en daarmee moeilijker van elkaar te onderscheiden. Iets dat niet erg hinderlijk is als men de taal waarin geschreven wordt vloeiend spreekt… Helaas voor ons zijn de resulterende kleitabletten wel moeilijker te lezen voor hedendaagse geleerden!12 Maar de teksten met tabellen die ons zijn overgeleverd vanuit de Oud-Babylonishce periode en later lonen die moeite – zij bieden ons fascinerende inzichten uit de oudheid.

Trieste tabellen

Tabellen worden in zijn algemeenheid nuttig geacht, zelfs als we ons soms te pletter vervelen wanneer we er in ons professionele leven mee geconfronteerd worden.13 En hetzelfde gold voor de mensen in de oudheid, hoewel ik in dit kader geen tekstueel of materieel bewijs heb kunnen vinden voor enige verveling! Zulke tabellen kunnen ons ook van informatie voorzien die normaliter moeizaam te achterhalen is voor degenen die het verre verleden bestuderen. Teksten met tabellen uit de Midden-Babylonische of Kassitische periode, die duurde van circa 1500 tot 1100 voor onze jaartelling, hebben ons bijvoorbeeld geholpen om meer te weten te komen over oogziekten en andere zichtproblemen waar mensen toentertijd last van hadden.14 En het zijn deze tabellen die – als men mij de woordgrap kan vergeven – de moeite waard zijn om nader te bekijken.

Dit voorbeeld is overigens niet willekeurig gekozen. Niet alleen is het onderwerp ‘gehandicapt zijn in de oudheid’ een persoonlijke interesse van mij, ik heb daarnaast in mijn studententijd ook één van de hiervoor relevante kleitabletten moeten bestuderen. En hoewel ik vele illusies armer ben geworden sinds die tijd, heb ik wel de kennis die ik toentertijd opdeed zoveel mogelijk onthouden! Naast andere belangwekkende zaken, werd ik onder meer onderwezen over de fascinerende administratieve gewoonten die we gedurende de Midden-Babylonische periode tegenkomen.15 Een de tabellen die ons vandaag interesseren zijn hier een puik voorbeeld van. Het gros van deze kleitabletten is gevonden in Nippur, een stad in het zuiden van Mesopotamië, en zij gaven bestuurders uit die tijd – en tegenwoordig ons! – een nuttig overzicht van de diverse groepen arbeiders die aan het werk waren, inclusief sommige van hun persoonlijke omstandigheden.16

En deze persoonlijke omstandigheden konden ook zichtproblemen zijn. Doorheen deze teksten vinden we drieënvijftig mensen waarbij aangetekend staat dat ze aan één of andere vorm van blindheid leden. Er zijn diverse soorten blindheid, die werden onderscheiden van andere ziektes, en zij komen voor bij verschillende categorieën personen.17 En dit kunnen we vaststellen omdat dit alles in verschillende kolommen staat in onze tabellen. Veel van deze oogziekten kunnen helaas nog niet met zekerheid vertaald worden.18 Maar wat we wel weten, wederom dankzij de categorisatie in de ons overgeleverde teksten met tabellen, is dat negenentwintig van hen vrouwen waren en vierentwintig mannen. En eigenlijk alle leeftijden passeren de revue, behalve baby’s. Waarom dit specifieke detail belangrijk was voor de opstellers van deze tabellen is nog onduidelijk. Wellicht waren mensen met zichtproblemen uitgezonderd van arbeid, hoewel bij vier van hen een beroep genoteerd staat – vier herders en iemand, zo nemen we aan, die water hielp distribueren. Het mag desalniettemin een troostende gedachte zijn dat, als we deze tabellen juist interpreteren, alle drieënvijftig van deze mensen die last hadden van hun zicht dezelfde rantsoenen ontvingen aan graan en olie als degenen met beter zicht.19

Deze beperkte blik op de maatschappelijke positie van gehandicapte mensen in het verre verleden, laat ons dus achter met een herkenbare medemenselijkheid. Hoewel zichtproblemen nog steeds zeer zeker een stigma met zich meebrachten in het oude Mesopotamë, zoals dit ook het geval was op zoveel andere plaatsen in andere tijdperken.20

Conclusie: simpel spijkerschrift

Wanneer we in deze blogs naar het West-Azië van de oudheid afreizen, benadruk ik vaak de moeilijkheidsgraad van het spijkerschrift dat in deze gebieden in die tijd gebruikt werd. Maar eigenlijk geldt deze moeilijkheid vooral voor geleerden uit onze eigen tijd. Aangezien zij gedurende hun opleiding de vele talen, tekens en betekenissen moeten leren die men nodig heeft om al de spijkerschriftteksten te lezen die geschreven zijn in de duizenden jaar voor het begin van onze jaartelling en de eerste eeuw die daarop volgde. Als je toentertijd simpelweg aantekeningen wilde maken of communiceren tijdens je eigen tijd van leven, had je vaak genoeg aan een relatief klein aantal tekens en de kennis van je eigen taal – de functionele geletterdheid die we hierboven reeds bespraken. Het spijkerschrift als schrijfsysteem faciliteerde daarmee verschillende niveaus van geletterdheid. En de diverse lagen aan complexiteit die schuilgaan in dit schrift werden overduidelijk gewaardeerd, niettegenstaande het gebrek aan efficiëntie en eenvoud, zoals we kunnen aflezen aan de onbevattelijk lange tijdsspanne waarin dit schrift gebruikt werd. Al met al maakt dit alles het spijkerschrift zowel geschikt voor mondaine doch praktische en informatieve schrijfselen, zoals boekhoudingen met tabellen, als monumentale inscripties op belangrijke objecten en plaatsen.21

Tabellen zijn een kenmerkend deel van ons dagelijks leven en het is weinig verrassend dat zij al bestaan sinds zeer vroeg in het verhaal van de mensheid.22 Wat betreft het oude Mesopotamië zullen we er wellicht nooit achter komen wanneer men begon met het opstellen van tabellen, ondanks de vasthoudende pogingen die we hierboven tegenkwamen. Maar wanneer het weer maandag is en je als vanouds de getallen over je scherm ziet schuiven, kun je wellicht steun vinden bij de gedachte dat duizenden jaren geleden er mensen waren die dezelfde martelgang moesten doormaken als jijzelf!

Spijkerschriftrekenmachine

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.

Voetnoten

  1. Andrea Kis et al, “Leaving Academia: PhD Attrition and Unhealthy Research Environments”, PloS One 2022, 17 (10), p. 5-7. Wellicht had ik hier ook alcoholconsumptie kunnen noemen, zie: David R. Smith, “Alcodemia: Are We Training our Students to be Great Thinkers or Great Drinkers?”, EMBO Reports 2021, 22 (8), p. 1-2.
  2. Marc van de Mieroop, A History of the Ancient Near East: Ca. 3000 – 323 BC (Malden: Blackwell, 2024), p. 3.
  3. Ibidem, p. 359-360.
  4. Niek Veldhuis, “Levels of Literacy”, in: Karen Radner and Eleanor Robson (red.), The Oxford Handbook of Cuneiform Culture, (Oxford: Oxford University Press, 2011), p. 71-72.
  5. Karen Sonik & Dahlia Shehata, “Mesopotamian Literature: Issues, Theories, and Methods of Sumerian and Akkadian Narrative Analysis”, in: Dahlia Shehata & Karen Sonik (red.), Contemporary Approaches to Mesopotamian Literature: How to Tell a Story (Leiden: Brill, 2024), p. 16.
  6. Van de Mieroop, A History of the Ancient Near East, p. 4-5; Mario Liverani, The Ancient Near East: History, Society and Economy, Translated by Soraia Tabatabai (New York: Routledge/Taylor & Francis Group, 2014), p. 5.
  7. Veldhuis, “Levels of Literacy”, p. 71-73.
  8. Eleanor Robson, Mathematics in Ancient Iraq: A Social History (Princeton: Princeton University Press, 2008), p. 158163.
  9. Veldhuis, “Levels of Literacy”, p. 72.
  10. Robson, Mathematics in Ancient Iraq, p. 158. Robson noemt ook enkele andere mogelijke tabellen van voor de Ur-III periode.
  11. Sonik & Shehata, “Mesopotamian Literature”, p. 19.
  12. Veldhuis, “Levels of Literacy”, p. 72-73.
  13. David Oldroyd & Alisdair Dobie, “Bookkeeping”, in: John Richard Edwards & Stephen Walker (red.), The Routledge Companion to Accounting History (Abbingdon: Routledge, 2009), p. 95-119.
  14. Voor de Midden-Babylonische periode, zie: Van de Mieroop, A History of the Ancient Near East, p. 360.
  15. John A. Brinkman, “Administration and Society in Kassite Babylonia”, Journal of the American Oriental Society 2004, 124 (2), p. 284-285.
  16. Eric J. Harvey, “The Blind and Their Work in Mesopotamia in the Third and Second Millennia BCE”, Osiris 2024 39 (2), p. 70-71; Jonathan S. Tenney, Life at the Bottom of Babylonian Society: Servile Laborers at Nippur in the 14th and 13th Centuries B.C. (Boston: Brill, 2011), p. 2-5.
  17. Harvey, “The Blind and Their Work in Mesopotamia in the Third and Second Millennia BCE”, p. 71.
  18. Tenney, Life at the Bottom of Babylonian Society, p. 60-61, noot 66.
  19. Harvey, “The Blind and Their Work in Mesopotamia in the Third and Second Millennia BCE”, p. 71; Tenney, Life at the Bottom of Babylonian Society, p. 60-62.
  20. Harvey, “The Blind and Their Work in Mesopotamia in the Third and Second Millennia BCE”, p. 72-73.
  21. Veldhuis, “Levels of Literacy”, p. 68-70, 86.
  22. Salvador Carmona & Mahmoud Ezzamel, “Ancient Accounting”, in: John Richard Edwards & Stephen Walker (red.), The Routledge Companion to Accounting History (Abbingdon: Routledge, 2020), p. 79-101.