Drakenmythen en dinosaurusbotten

Draken en dinosauriërs. Niet alleen bombarderen veel kinderen één van beide voor kortere of langere tijd tot hun voornaamste interesse, maar ook veel volwassen worden nog steeds geboeid door alles wat te maken heeft met deze respectievelijk denkbeeldige en prehistorische wezens.1 Het is daarom niet meer vanzelfsprekend dat allebei deze belangstellingen regelmatig gecombineerd worden. En dit heeft onder andere geleid tot de vraag die we in het blog van deze week proberen te beantwoorden: vormden gevonden dinosaurusbotten de aanleiding voor mythen over draken?

Zoals gebruikelijk kan men het antwoord als volgt samenvatten: dat hangt ervan af! Er zijn namelijk héél veel drakenmythen opgetekend, doorheen de gehele geschiedenis en van over de ganse wereld. Dit heeft deels te maken met het feit dat wij vandaag de dag een breed spectrum aan verhalen over, afbeeldingen van en verwijzingen naar zeer verschillende mythische schepsels versimpelen als zijnde gerelateerd aan draken. Er zijn echter belangrijke verschillen tussen de diverse wezens die wij als draken hebben bestempeld. En hun uiteindelijke oorsprong hoeft niet persé hetzelfde te zijn. Daarnaast weten we niet of de mensen die ooit de creaturen bedachten waarvan een modern persoon zal vinden dat het draken zijn, überhaupt gefossiliseerde dinosauriërs waren tegengekomen of er via-via van gehoord hadden.

Om deze moeilijkheden verder uit te leggen en zulke zaken ook wat minder abstract te maken, zal ik hieronder één interessant voorbeeld nader met jullie bekijken: de veronderstelde rol van dinosaurusbotten in de mythen van het oude Griekenland. Laat ons dan nu op zoek gaan naar fossielen en misschien vinden we onderweg ook wel wat draken.

Dit blog is ook beschikbaar in het Engels.

Draken en dinosauriërs

De drang om een verband te vinden tussen oude mythen en prehistorische fossielen gaat tenminste terug tot de 19de eeuw en hangt samen met de opkomst van de moderne bestudering van dinosauriërs. Het was zelfs de combinatie van mythe en geschiedenis – draak en dinosaurus – die volgens sommigen het concept van dinosauriërs behapbaar wist te maken voor het Westerse publiek. Ook in hun wetenschapscommunicatie hebben paleontologen regelmatig de overeenkomsten tussen draken en dinosauriërs benoemd.2 En zelfs andersoortige vondsten, zoals menselijke overblijfselen, worden weleens gekenschetst als zijnde gerelateerd aan draken.3 Het was daarom misschien slechts een kwestie van tijd voordat men zich ging afvragen of onze voorouders gelijksoortige verbanden legden.

Zodoende is het belangrijk om ons te realiseren dat onze vraag van vandaag door de meeste geleerden als vrij recent wordt beschouwd. En zij is herhaaldelijk laatdunkend verworpen.4 Soms simpelweg met een verwijzing naar de relevante definities. Want de draken van vele mythen lijken mengwezens te zijn geweest waarbinnen diverse aspecten van uiteenlopende bestaande of fabelachtige dieren werden gecombineerd tot één mythische creatuur. Daarnaast stonden draken vaak symbool voor velerlei natuurkrachten. En dinosauriërs… Welnu, dinosauriërs waren eenvoudigweg dieren en spelen een rol in onze reconstructie van het verhaal van het leven op aarde.5 Dientengevolge zal het moeilijk zijn om de rol van gefossiliseerde dieren, zoals dinosaurusbotten, te ontwaren in de ons overgeleverde verhalen uit de oudheid waarbij entiteiten die wij tegenwoordig aanduiden als draken de revue passeren. In deze optiek zou zo’n zoektocht ook niet heel nuttig zijn.

Maar zulk een gehaaste afwijzing voorziet onze vraag niet van een bevredigend antwoord, denk ik. Aangezien mensen in de oudheid amper concrete kennis hadden over de historische werkelijkheid van de dinosauriërs – laat staan de tijdspanne waarbinnen deze majestueuze dieren hun levens leiddenzullen zij hoogst zelden een dergelijk semantisch onderscheid hebben gemaakt tussen de wezens in hun mythen en enige zichtbare overblijfselen van dinosauriërs.6 Het is daarom niet onlogisch om aan te nemen dat als de mensen in de oudheid onverhoopt de botten van de indrukwekkendere dinosauriërs tegen zouden komen, zij deze fossielen misschien wel in verband brachten met enkele van de grotere draken uit hun mythen en wellicht zelfs met degene daarvan die mengwezens waren. Sterker nog, Boria Sax heeft geopperd dat dit de reden is dat we niet meer vermeldingen van immense, gefossiliseerde botten in onze oude teksten hebben gevonden. Want als het bestaan van mythische wezen als gegeven werd aangenomen, dan zouden zulke botten eenvoudigweg met hen geassocieerd worden en daarmee amper het vermelden waard zijn. Bij dit alles moeten we wel in het achterhoofd houden dat niet alle mythische draken uit het verleden groot waren – sommige waren zelfs erg klein volgens onze opvattingen – en dat deze dus niet automatisch in verband zullen zijn gebracht met de grotere, gefossiliseerde overblijfselen van dinosauriërs.7

Dat gezegd hebbende: het is tijd om terug te keren naar de tweede slag om de arm die ik hierboven al aanhaalde. Want zelfs als de stoffelijke resten van dinosauriërs inderdaad met in ieder geval sommige mythische draken in verband konden worden gebracht door de mensen die in het verleden leefden, dan nog dienen we te weten te komen of degenen die een rol vervulden bij het verzinnen van de oude verhalen over draken de kans hadden om afdoende imponerende fossielen te zien te krijgen. Deze beide kwesties zijn eveneens pertinenten kunnen worden verduidelijkt – wanneer we trachten om relevante mythen uit het oude Griekenland, waarin wezens voorkomen die wij zouden interpreteren als draken, te koppelen aan de potentieel beschikbare prehistorische overblijfselen.

Fossielen in het oude Griekenland

Ons woord voor ‘draak’ is afgeleid van één van de aanduidingen voor serpentuit het oud-Grieks, namelijk δράκων (drákōn).8 We moeten dan ook voorzichtig zijn om vermeldingen van slangen of slang-achtige wezens in oude teksten niet te verwarren met draken! Daarnaast, zoals gezegd, zullen niet alle soorten draken aan ons huidige idee van deze creaturen hebben voldaan en zal men deze dus ook niet vanzelfsprekend hebben geassocieerd met de enorme gefossiliseerde botten die wereldwijd gevonden kunnen worden. Maar dat zulke botten, of die nu dinosauriërs of mammoeten toebehoorden, voorkwamen in het landschap van de Griekse oudheid is algemeen bekend. Als je het oude Middellandse zeegebied en West-Azië bereisde, kon je vele opvallende fossielen tegenkomen waarvan een gedeelte geïnterpreteerd zou kunnen worden als zijnde de skeletten van gigantische wezens, inclusief van wat wij nu draken zouden noemen.9

Maar zagen degenen die daadwerkelijk in het oude Griekenland leefden deze kenmerken van hun landschap niet simpelweg als fossielen – als de stoffelijke resten van een tijdperk dat voorbij was? In sommige gevallen was dat inderdaad zo, als we de laat-antieke auteur Herodianus mogen geloven. Hij vertelt ons over ene Xenophanes. Deze beroemde, zwervende filosoof leefde gedurende de zesde en vijfde eeuw voor onze jaartelling en zou diep in het binnenland fossielen hebben gevonden van zeedieren. Vervolgens wierp hij op dat de wereld ooit weleens helemaal met water bedekt kon zijn geweest.10 Daarnaast vermeldt de vijfde-eeuwse schrijver Herodotus – die als één van de eerste historici wordt beschouwd!11 – dat mensen bepaalde rotspartijen interpreteerden als de versteende voet- of sandaalafdrukken van beroemde helden.12 En we hebben zelfs een munt gevonden uit de eerste of tweede eeuw voor onze jaartelling waarop een gefossiliseerde anemoon lijkt te zijn afgebeeld.13 Ook werden fossielafzetingen tenminste vanaf de late oudheid gezien als speciaal en gebruikt in medicijnen.14 Maar in heel veel gevallen zullen de mensen in het verleden waarschijnlijk niet hebben bedacht dat een opmerkelijk gevormd stuk steen de afdruk of overblijfsel van een nog ouder levend wezen was.15 En als zij dat wel deden, zouden zij dan de link met draken hebben gelegd?

Botten en mythen in het oude Griekenland

Er zijn grofweg twee manieren waarop wij de rol die fossielen speelden in het dagelijkse en religieuze leven in het oude Griekenland – en dan specifiek binnen hun mythologie – vermogen te onderzoeken. We kunnen ons richten op het gebruik van daadwerkelijke paleontologische resten en we kunnen vermeldingen van mythische wezens najagen die zich op de één of andere manier aan fossielen laten koppelen.

Laat ons eerst het gebruik van de voornoemde overblijfselen besproken. Dit is iets wat mensen al doen sinds de letterlijke (vroege) steentijd.16 En doorheen oude teksten vinden we vermeldingen van gigantische botten die werden vereerd en die, als zij inderdaad bestaan hebben, waarschijnlijk prehistorische fossielen waren. Veel van deze gewijde voorwerpen werden wederom in verand gebracht met helden, zoals de Atheense stamvader Theseus en de op tragische wijze in stukken gehakte Pelops.17 Daarnaast weten we dat fossielen werden verwerkt in artefacten. We zien dit in de objecten die archeologen hebben opgegraven. En dit was omdat sommige botten een speciale betekenis hadden voor de mensen in de oudheid. Ook zullen sommige fossielen hebben geleken op veelgebruikte kostbare grondstoffen.18 Maar kunnen deze overblijfselen, zelfs als men ervan uitging dat zij toebehoorden aan magische creaturen – of die nu vereerd werden of niet – ons dichter bij de bekende drakenmythen brengen?

Om hierachter te komen, moeten we onze aandacht verleggen naar de vermeldingen van relevante fabeldieren waarvan we er een aantal kunnen voorzichtig kunnen koppen aan fossielen. En daarbij gaat het niet alleen om draken, hoor. Eén voorbeeld wat keer op keer opdook terwijl ik mij inlas, was juist de griffioen. Deze mythische wezens hadden het bovenlijf van een adelaar en het achterlijf van een leeuw. En in geleerde discussies is geopperd dat zij gebaseerd kunnen zijn op prehistorische overblijfselen uit Centraal-Azië.19 Recent onderzoek naar de eertijdse verspreiding van de fossielen waarvan men het als waarschijnlijk aanneemt dat zij de griffioen geïnspireerd hebben, heeft deze theorie echter op losse schroeven gezet.20 Het is desalniettemin interessant, zoals Adrienne Mayor aanhaalt, dat de griffioen vooral voorkomt in folklore in plaats van deftige mythen en daarnaast gezien lijkt te zijn als natuurlijker dan andere mengwezens, zoals sfinxen of minotaurussen.21 En griffioenen zijn verre van de enige fabeldieren die genoemd worden in een context waar men fossielen bij kan betrekken. Bij wijze van bruggetje: er werd van hen gezegd dat zij zelfs draken de baas konden!22

Draken, zoals we al zagen, kwamen voor in het bestiarium van de antieke Griekse mythologie.23 We komen ze vooral tegen in twee rollen. In verhalen die plaatsvinden in en om het Egeïsche gebied worden de wezens die men aanduidt met woorden die wij zouden vertalen als ‘draak’ vooral genoemd wanneer hun tanden worden gezaaid in de grond teneinde magische nakomelingen te scheppen.24 Levende draken dacht men hoofdzakelijk verder weg te vinden.25 Met name India lijkt door de oude Grieken te zijn gezien als de geboortegrond van draken.26 Hoewel zich dan nog steeds de kwestie aandient of al deze creaturen inderdaad leken op wat wij ons voorstellen bij een draak.

De entiteiten die wij interpreteren als zijnde draken, waren vaak het resultaat van een magische paring. Hierbij waren het vaak zeer verschillende ouders die – je raadt het al – mengwezens in alle soorten en maten voortbrachten. Weinig verrassend als je terugdenkt aan waar het woord vandaan komt, was één van deze drakenouders regelmatig een slang.27 Zoals ik hierboven al aanstipte moeten we ons daarom altijd afvragen of deze creaturen waarover wij lezen daadwerkelijk draken zijn zoals wij ons die voorstellen of dat het slechts monsters waren met slang-achtige eigenschappen, zogezegd.28 En daar bovenop komt nog de kwestie van hun vorm en afmetingen. Aangezien veel van de fabeldieren die draken werden genoemd in de oudheid tegenwoordig niet als zodanig gezien zouden worden – ze zijn te klein of ontberen bepaalde uiterlijke kenmerken. En deze vaststellingen kunnen gevolgen hebben voor de hypothetische rol die immense dinosaurusbotten ooit speelden bij de uiteindelijke oorsprong van de meeste van deze fantasiedieren.

Om een lang verhaal nog wat langer te maken: we kunnen veiligheidshalve concluderen dat de Grieken zich inderdaad bewust waren van fossielen – ook al bekeken zij ze regelmatig door de lens van hun mythologie – en dat er moderne geleerden zijn die (sommige van) hun mythen koppelen aan ontmoetingen met of het zich bewust zijn van indrukwekkende paleontologische overblijfselen. En er zijn daarom geleerde speculaties over allerhande fabeldieren en hun relatie tot fossielen, van griffioenen tot draken. Maar net zoals met veel andere vragen over het verre verleden, hebben we nog lang geen zekerheid over welke drakenmythen met enige stelligheid gerelateerd kunnen worden aan dinosaurusbotten.

Conclusie: er is altijd nóg een vraag

Ik noemde het al kort, maar het oude Griekenland is niet de enige plek waarover men zich kan verwonderen over de verhouding tussen (speculatieve) ontmoetingen met dinosaurusbotten en de lokale mythologie. Over de oude Egyptenaren wordt bijvoorbeeld wel gezegd dat zij voorwerpen vereerden die geacht werden de overblijfselen te zijn van de god Seth in de gedaante van een reusachtige krokodil.29 En in het nabijgelegen Mesopotamië vinden we ook een hoop fabeldieren die wij vandaag de dag aan zouden duiden als draken. Inclusief een aantal samengestelde of mengdieren. Al zal het bij veel van deze wezens mijns inziens moeilijk worden om ze in verband te brengen met herkenbare overblijfselen van dinousauriërs.30 Tot slot vinden we een stuk verderop in het oude China gelijksoortig aangeduide creaturen die tegenwoordig ook onderzocht worden in relatie tot de eventuele invloed van dinosaurusbotten. En dit is niet voor niks, want we kunnen al met enig vertrouwen lokale legende koppelen aan gefossiliseerde prehistorische voet- en pootafdrukken – inclusief die van dinosauriërs.31 Dit blog had dan ook het begin kunnen zijn van een doorlopende en schier eindeloze reeks.

Al de slagen om de arm die ik aanhield wat betreft de draken uit het oude Griekenland en de voornoemde variëteit en veelheid aan drakenmythen in aanmerking genomen, mogen we wel stellen dat vraag naar het verband tussen drakenmythen en dinosaurusbotten voorlopig nog wel bediscussieerd zal worden. En de kans dat er meer ontdekkingen hieromtrent gedaan worden is aanzienlijk. Vooral nu de verhouding tussen geologische kenmerken zoals fossielen en ‘s werelds mythologieën zich in de warme belangstelling van onderzoekers mag verheugen.32 Dat gezegd hebbende – en met de aantekening dat we naar verloop van tijd hoe dan ook meer te weten zullen komen – zal het vanwege het verloren gaan van de meeste verhalen die in de oudheid verteld werden, de diversiteit van antieke draken en de onzekerheden omtrent de toenmalige kennis van de overblijfselen van dinosauriërs, moeilijk zijn om een definitief antwoord te vinden voor onze vraag van vandaag. En dat is ook niet erg. Want het reconstrueren van ons verleden is een immer doorlopend proces, waarbij welhaast elke beantwoorde vraag, zelfs als dat slechts gedeeltelijk is, een nieuwe kwestie opwerpt.33 Gelukkig is het altijd wel de moeite waard om over dinosauriërs en draken te praten!

Schakel JavaScript in je browser in om dit formulier in te vullen.

Voetnoten

  1. Boria Sax, Dinomania: Why We Love, Fear and Are Utterly Enchanted by Dinosaurs (Londen: Reaktion Books, 2018), p. 7-8.
  2. John Mcgowan-Hartmann, “Shadow of the Dragon: The Convergence of Myth and Science in Nineteenth Century Paleontological Imagery”, Journal of Social History 2013, 47 (1), p. 49, 64-65; Sax, Dinomania, p. 16.
  3. Louise Westling, Deep History, Climate Change, and the Evolution of Human Culture (Cambridge: Cambridge University Press, 2022), p. 31.
  4. Mcgowan-Hartmann, “Shadow of the Dragon”, p. 48.
  5. William J.T. Mitchell, The Last Dinosaur Book: The Life and Times of a Cultural Icon (Chicago: Chicago University Press, 1998), p. 11; Noel Carroll, Interpreting the Moving Image (Cambridge: Cambridge University Press, 1998), 119-120.
  6. Adrienne Mayor, The First Fossil Hunters: Dinosaurs, Mammoths, and Myth in Greek and Roman Times (Princeton: Princeton University Press, 2011), p. 10. Jeremy A. Black & Anthony Green, Gods, Demons, and Symbols of Ancient Mesopotamia: An Illustrated Dictionary (Austin: University of Texas Press, 1992), p. 71.
  7. Sax, Dinomania, p. 17-18.
  8. Black & Green, Gods, Demons, and Symbols of Ancient Mesopotamia, p. 71.
  9. Mayor, The First Fossil Hunters, p. xiii-xiv, 3-4.
  10. Geoffrey S. Kirk et al (eds.), G. S ; Raven, J. E ; Schofield, M, The Presocratic Philosophers: A Critical History with a Selection of Texts (Cambridge: Cambridge University Press, 2013), p. 177; Marco Romano, “Fossils as a Source of Myths, Legends and Folklore”, Rendiconti Online Della Società Geologica Italiana 2024, 17 (62), p. 1–15. Voor Xenophanes, zie: Anthony Gottlieb, The Dream of Reason: A History of Western Philosophy from the Greeks to the Renaissance (New York: W.W. Norton, 2016), p. 56-57, 339.
  11. Voor enkele noodzakelijke aanmerkingen bij deze eretitel, zie: John H. Arnold, History: A Very Short Introduction (Oxford: Oxford University Press, 2000), p. 16-18.
  12. Adrienne Mayor & William A.S. Sarjeant, “The Folklore of Fooprints in Stone: from Classical Antiquity to the Present”, Ichnos 2001, 8 (2), p. 144; Lida Ling et al, “The Folklore of Dinosaur Trackways in China: Impact on Paleontology”, Ichnos 2011, 18 (4), p. 213.
  13. Romano, “Fossils as a Source of Myths, Legends and Folklore”, p. 4.
  14. Ibidem, p. 6-8.
  15. Sax, Dinomania, p. 17; Mayor, The First Fossil Hunters, p. 8.
  16. Mark P. Witton & Richard A. Hing, “Did the Horned Dinosaur Protoceratops Inspire the Griffin?”, Interdisciplinary Science Reviews 2024, 49 (3-4), p. 363. Zie in het algemeen: Ken McNamara, Dragons’ Teeth and Thunderstones: The Quest for the Meaning of Fossils (London: Reaktion Books, 2020).
  17. Mayor, The First Fossil Hunters, p. 105; Sax, Dinomania, p. 18.
  18. Mayor, The First Fossil Hunters, p. 105.
  19. David Norman, Dinosaurs: A Very Short Introduction (Oxford: Oxford University Press, 2017), p. 4-5; Mayor, The First Fossil Hunters, p. xiv; Sax, Dinomania, p. 18.
  20. Witton & Hing, “Did the Horned Dinosaur Protoceratops Inspire the Griffin?”, p. 363-388.
  21. Mayor, The First Fossil Hunters, p. 16.
  22. Voor een antieke bron over specifiek de draken uit India, see: Frederick C. Conybeare, Philostratus’ The Life of Apollonius of Tyana (New York: Harvard University Press, 1912), p. 332-333.
  23. Sarah Iles Johnston, The Story of Myth (Cambridge: Harvard University Press, 2018), p. 126.
  24. Mayor, The First Fossil Hunters, p. 222.
  25. Over monsters in Griekse mythen, zie: Johnston, The Story of Myth, p. 261. Over India, zie: Mayor, The First Fossil Hunters, p. 135. En dit heeft wellicht te maken met mythen van buiten de oud-Griekse wereld die hen desalniettemin beïnvloed hebben – en vise versa, natuurlijk – zie: Johnston, The Story of Myth, p. 234, 241-242.
  26. Mayor, The First Fossil Hunters, p. 130-131.
  27. Johnston, The Story of Myth, p. 182, 185.
  28. Ibidem, p. 263.
  29. Sax, Dinomania, p. 18. Een oplettende lezer wees mij op een uitgebreid artikel dat deels gaat over deze vondst. Helaas lijken er geen dinosauriërs bij betrokken te zijn geweest, zie, see: Eric Welvaert, “The Fossils of Qau el Kebir and their Role in the Mythology of the 10th Nome of Upper-Egypt”, Zeitschrift für Ägyptische Sprache und Altertumskunde 2002, 129 (2), p. 166-183.
  30. Chikako E. Watanabe, “Composite Animals in Mesopotamia as Cultural Symbols”, in: Silvana Di Paolo (ed.), Composite Artefacts in the Ancient Near East: Exhibiting an Imaginative Materiality, Showing a Genealogical Nature (Summertown: Archaeopress, 2018), p. 31.
  31. Mayor, The First Fossil Hunters, p. 38; Ling et al, “The Folklore of Dinosaur Trackways in China”, p. 214.
  32. Mayor, The First Fossil Hunters, p. xv. See specifically: Elizabeth Wayland Barber & Paul T. Barber, When They Severed Earth from Sky: How the Human Mind Shapes Myth (Princeton University Press, 2004); Luigi Piccardi & William B. Masse (eds.), Myth and Geology (Londen: The Geological Society, 2007).
  33. Arnold, History, p. 5.